Bij de uitvoering van onze activiteiten willen we het milieu zo gering mogelijk belasten. Voor het inzamelen, sorteren en voorbewerken van afval is echter energie nodig. Voor het transport verbruiken we diesel, biodiesel, aardgas, elektriciteit en benzine. Aardgas en elektriciteit gebruiken we vooral voor de activiteiten in kantoren en de op- en overslag. Het streven is het energieverbruik terug te dringen en bij transportbrandstoffen de duurzame variant toe te passen. De vermindering van het verbruik van gas en elektriciteit is in 2011 goed gelukt. Het verbruik van transportbrandstoffen is in 2011 toegenomen. Dat hangt samen met de toegenomen inzamelactiviteiten.
Milieu-indicator | eenheid | 2010 | 2011 |
Waterverbruik | m3 | 4.555 | 5.033 |
Elektriciteit | KWh | 460.673 | 419.739 |
Gasverbruik | M3 | 175.726 | 125.961 |
Transportbrandstoffen* | l | 823.796 | 890.760 |
Afgevoerd afval uit werkplaats | kg | 7.873 | 7.037 |
* 96,6 procent van deze brandstoffen is in 2011 diesel of benzine en 3,4 procent biodiesel B-100 of bio-ethanol E-85. De transportbrandstoffen zijn exclusief aardgas.
De CO2-emissies in 2011. Klik op de grafiek voor een vergroting.
De CO2-emissies die in 2011 zijn voorkomen doordat vijf afvalstromen gescheiden werden ingezameld en gerecycled in plaats van verbrand (lichtgroen), tegenover de CO2-emissies die Circulus als totaal in 2011 heeft veroorzaakt (donkergroen).
De afdeling Wagenparkbeheer beheert alle voertuigen van Circulus en van Berkel Milieu. Het gaat om de inkoop en verkoop van het materieel en het onderhoud ervan. Dat laatste wordt ook gedaan in opdracht van externe relaties. Uitgangspunt is optimale klanttevredenheid en optimale inzetbaarheid van het materieel tegen acceptabele exploitatiekosten.
De snelle ontwikkelingen in gescheiden afvalinzameling vragen om een flexibele inzet en geschiktheid van materieel. Veranderingen, zoals de beperking van zwaar materieel in met name stedelijke gebieden, heeft gevolgen voor de logistiek en de voertuigen. Van het wagenpark wordt daarom een steeds flexibelere inzet gevraagd, waardoor investeringen in maatwerkmaterieel niet altijd verantwoord zijn. Wel zetten we bij vervangingsinvesteringen in op de hoogst mogelijke milieunorm van het voertuig. Het wagenpark laat dan ook een gewenste verschuiving naar hogere milieunormen zien.
Omvang wagenpark | 2010 | 2011 |
Zware vrachtwagens | 39 | 39 |
Lichte vracht-bedrijfswagens en personenwagens | 16 | 20 |
Veegmachines | 20 | 15 |
Overig materieel | 10 | 9 |
Totaal | 85 | 83 |
Milieunorm wagenpark | 2010 | 2011 |
Euro2 | 10% | 6% |
Euro3 | 5% | 5% |
Euro3 + roetfilter | 13% | 12% |
Euro4 | 4% | 2% |
Euro5 | 16% | 18% |
EEV | 14% | 19% |
CNG | 4% | 4% |
Overig | 34% | 34% |
Het preventief onderhoud is in 2011 uitgevoerd volgens een strakke planning die ook gerealiseerd is. Daarmee is de inzetbaarheid van het materieel verbeterd, waardoor een integrale kostenreductie tot stand is gekomen. Verder zijn in 2011 de voorbereidingen getroffen voor het herinrichten van de werkplaats. We kunnen hierdoor niet alleen efficiënter werken, maar tegelijk beter voldoen aan de eisen voor een RDW-keuringsstation. In 2012 zal de herinrichting voltooid zijn. De technologische ontwikkeling van de voertuigen vergt continue investeringen in opleiding en gereedschap.